Steeds grotere twijfels aan civielrechtelijke zuiverheid van KiFiD-uitspraken

De woekerpolisaffaire verkeert na 15 jaar sinds het AFM-rapport uit 2006 in zijn laatste fase, al zou je dat soms niet zeggen. Zo is er nog een flink debat met de Hoge Raad te verwachten, afgaande op een mededeling van de Vereniging Woekerpolis.

Maar bij KiFiD lijkt het wel of alle deuren op slot zijn gaan. Er is een zogenaamd “beoordelingskader” vastgesteld, dat wel in in beton gegoten lijkt. In weerwil van de mededeling dat “hieruit geen conclusies getrokken kunnen worden voor individuele zaken”, is KiFD precies dat aan de lopende band aan het doen: in individuele zaken klakkeloos de “richtlijnen” uit het beoordelingskader volgen.

In de meest recente uitspraak van de Geschillencommissie werd zelfs onverbloemd dit testimonium paupertatis afgegeven:

“Zoals hiervoor onder het beoordelingskader is overwogen is het uitgangspunt voor de beoordeling van de onderhavige klacht dat de Commissie de richtinggevend geachte uitspraken van de Commissie van Beroep volgt. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat het van belang is dat de beoordeling van de grote aantallen klachten over beleggingsverzekeringen op vergelijkbare maatstaven plaatsvindt, hetgeen bijdraagt aan de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid. Verder acht de Commissie het niet in het belang van Consument om zonder zwaarwegende redenen af te wijken van de uitspraken van de Commissie van Beroep, nu zij partijen daarmee nodeloos zou dwingen hoger beroep in te stellen. Dit betekent dat de Commissie zich gebonden acht aan de in de richtinggevende uitspraken van de Commissie van Beroep gegeven oordelen en dat slechts onder zeer bijzondere omstandigheden aanleiding zal bestaan daarvan af te wijken.”

En voor de goede orde: die zeer bijzondere omstandigheden waren wel degelijk aangevoerd, waaronder een flagrant gebrek aan richtlijnconformiteit *) in dat “beoordelingskader”. Maar die omstandigheden werden gewoon glashard genegeerd en worden in de uitspraak zelfs domweg doodgezwegen.

Niet langer is dus de civielrechtelijke zuiverheid maatstaf voor de beoordeling van het geschil, maar het beleidsuitgangspunt “om niet meer af te wijken van de richtinggevende uitspraken”. “Dat op basis van de ‘Belangrijkste beslissingen CvB in de vijf richtinggevende uitspraken over beleggingsverzekeringen‘ geen conclusies kunnen worden getrokken voor individuele zaken”, blijkt dus een praatje voor de vaak.

Het is wenselijk dat deskundigen dit beleid van KiFiD om de woekerpolisaffaire te begraven in een nieuwe doofpot eens toetsen aan civielrechtelijke zuiverheid.

Eerder al schreef woekerprofi “Een kleine geschiedenis van de woekerpolisaffaire”, waarin de strijdigheid van KiFiD-uitspraken met civielrecht en het gebrek aan richtlijnconformiteit *) werd gegispt.

*) Met richtlijnconformiteit wordt bedoeld dat KiFiD is gehouden haar uitspraken te baseren op de uitleg die het Europees Hof van Justitie heeft gegeven aan de Richtlijn voor Levensverzekeringen en de Richtlijn oneerlijke bedingen.

Senior ADR Expert (Alternative Dispute Resolution) M. van Rossum Management Consultant BV January 2012 – Present Rotterdam Area, Netherlands Dispute resolution of complaints about financial products or services. Legal support in disputes between consumers and banks, insurers, intermediaries and other financial services. In particular dealing with life assurance agreements based on 'packaged' securities, in Dutch coined as "woekerpolissen".