KiFiD houdt zich niet aan ‘handreiking’ van Hoge Raad

In 2009 heeft de Hoge Raad instructies gegeven hoe door rechtsprekende instanties moet worden omgegaan met het toekennen van schadeloosstelling aan gedupeerden van complexe financiële producten. Het mochten alleen geen instructies heten, maar een handreiking.

“Niettemin zal de Hoge Raad (……) met het oog op een praktische, efficiënte en zo mogelijk uniforme beoordeling van de grote aantallen geschillen omtrent andere effectenlease-overeenkomsten, zowel ter zake van aflossingsproducten als ter zake van restschuldproducten, hierna in een algemene beschouwing ingaan op het verband tussen de zorgplicht en de schadevergoeding ingeval aan die zorgplicht niet is voldaan. Daarmee wordt niet een instructie gegeven voor de verdere behandeling van dit soort geschillen, maar slechts een handreiking aan de praktijk voor de beslechting ervan.”

Die handreiking kwam er kort en goed op neer dat wie slachtoffer is geworden van een schending van de wettelijke mededelings- en of zorgverplichting die op aanbieders van financiële diensten rust, zijn geld terug krijgt. Dat wil zeggen, de Hoge Raad zag aanleiding om uit te gaan van 40% eigen schuld. Inmiddels is een arrest van de Hoge Raad in de maak waarin die eigen schuld wordt teruggebracht tot 20% als er een adviseur in het spel is geweest, zodat Consument minder zelf bedacht hoefde te zijn op de door de aanbieder uitgezette valstrikken.

Hoewel zij dat dus al veel eerder had kunnen doen, heeft KiFiD pas in een uitspraak van 12 februari 2015  (rov. 4.24) erkend, dat deze handreiking ook van toepassing is op klachtbehandeling door KiFiD met betrekking tot beleggingsverzekeringen (meer bekend als woekerpolissen, de woekerpolisaffaire is waarschijnlijk het grootste financiële schandaal uit de Nederlandse geschiedenis).

Maar KiFiD houdt zich, zelfs niet in de uitspraak waarin ze het arrest van de Hoge Raad erkent als dominant beoordelingskader voor klachten, niet aan die instructies. Hoewel er ook in die zaak sprake was van een ernstige schending van de zorgplicht, en dus volgens de instructies van de Hoge Raad het product als niet passend voor Consument moet worden verklaard (waarna er middels het opmaken van een schadestaat moet worden vastgesteld hoe groot de schade is in vergelijking met de situatie waarin de overeenkomst niet tot stand was gekomen en Consument voor een product met een groter economisch nut had kunnen kiezen), werd geoordeeld dat “verzekerde in dit geval door toepassing van de Compensatieregeling voldoende is gecompenseerd voor het hefboomeffect”.

Nu KiFiD op het punt staat richtinggevende uitspraken te doen in de woekerpolisaffaire (al lijkt KiFiD daarvan weer een beetje terug te krabbelen), is het van belang nog eens nadrukkelijk op die instructies van de Hoge Raad te wijzen.

Maar eerst nog even terug naar 2008.

Daar begint het al bij de Ombudsman. Die is gewoon sinds 2009 opgehouden te bemiddelen! Daarbij verschool de heer Monster zich achter de Wabeke-aanbeveling. Een drogreden van jewelste en in strijd met de instructies van de Hoge Raad! Ook de huidige waarnemend ombudsman blijft deze gedragslijn volgen. Terwijl het met de instructies van de Hoge Raad in de hand toch logisch zou zijn dat de Ombudsman verzekeraars duidelijk maakt dat zij over de brug moeten komen. Maar de hele Tweede Kamer bestaat uit snurkers, die gewoon “vergeten” dat zij bij de benoeming van een nieuwe Ombudsman invloed kunnen uitoefenen op de profielomschrijving. In plaats daarvan laten ze gebeuren dat er nu een hoogst onwenselijke dubbelfunctie met de Voorzitter van de Geschillencommissie wordt gecreëerd en is in het nieuwe KiFiD-reglement de Ombudsman de mogelijkheid ontnomen om stelling te nemen of een aanbeveling voor een collectieve oplossing te doen.

En nog een nieuwtje, die Ombudsman, die komt misschien wel helemaal niet: “De vorige ombudsman, Nol Monster, ging op 1 oktober met pensioen en een opvolger is er nog niet. Komt er misschien ook niet. Het woord ombudsman wekt verkeerde verwachtingen. Er hangt een symbolische waarde aan die de lading niet dekt.” Typisch Nederlands: het was ooit de bedoeling een echte (Nationale) Ombudsman voor financiële producten in te voeren, naar Scandinavisch voorbeeld. Als daar niets van terecht komt stuurt de Tweede Kamer niet bij in de goede richting, maar laat het op zijn beloop en kan de Consument naar zo’n Ombudsman fluiten.

Al sinds meer dan 4 jaar moet een Consument bij KiFiD dan ook maar zien dat hij zo snel mogelijk de Ombudsfase overslaat en bij de Geschillencommissie aankomt.

Al ruim anderhalf jaar heeft de hele boel bij de Geschillencommissie echter stil gelegen omdat er zo nodig gewacht moest worden op een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Was nergens voor nodig, want de Hoge Raad had al lang bepaald hoe de Europese Richtlijn moest worden uitgelegd. In de uitspraak bevestigt het Europese Hof dat ook en laat weten dat rechters in Nederland gewoon hun werk moeten doen en geen flauwekul bij hen over de heg moeten gooien.

Nu alle procedures weer uit hun winterslaap zijn gehaald, blijkt dat dit keer de behandelende Geschillencommissies dwars liggen. Ze ontnemen Consumenten de mogelijkheid om de gevolgen voor hun zaak van de uitspraak van het Europese Hof te formuleren, hoewel hen eerder die mogelijkheid was beloofd. En als de Geschillencommissie uitspraak doet ontlopen ze alle conclusies die jurisprudentie zou kunnen opleveren. Hoewel de Hoge Raad in niet mis te verstane bewoordingen heeft uitgelegd dat bij ernstige schending van de informatieverplichtingen er een schadestaat moet worden opgemaakt die uitgaat van het feit dat de overeenkomst niet tot stand zou zijn gekomen als de financiële dienstverleners hun informatie- en zorgplicht niet hadden geschonden, blijven de Geschillencommissies deze waarheid ontlopen.

Daarom zullen er voorlopig ook geen richtinggevende uitspraken zijn te noteren, zoals KiFiD eerder nog in haar persberichten liet weten.

Gedupeerden zijn nu aangewezen op hoger beroep. En ook daar moet nog blijken of die de instructies van de Hoge Raad naar letter en in de geest wensen te volgen. Ook de recente Achmea uitspraak (zie ook de eerdere Tussenuitspraak) is in dat opzicht nog halfslachtig en komt per saldo niet verder dan de toekenning van een schadevergoeding vanuit de gedachte dat de door Consument zelf in 2011 getroffen schadebeperking ook terugwerkende kracht tot 2006 moet worden gegeven. Aardig, maar principieel in strijd met de instructies van de Hoge Raad. De Commissie van Beroep stelt wel vast dat van schending van de informatie- en zorgplicht sprake is, maar komt ten onrechte niet toe aan het opmaken van een schadestaat als door de Hoge Raad geformuleerd. Met als opzichtig excuus dat Consument tot 2006 ‘tevreden was’ over zijn overeenkomst. Alsof ook niet die tevredenheid stoelde op een volstrekt verkeerde bij hem levende voorstelling van zaken (leeftijdsafhankelijke overlijdensrisicopremies zijn immers een sluipmoordenaar, die pas toeslaat als het te laat is).

Nadat Consumenten dus eerst bot hebben gevangen bij de Ombudsman en ook de tweede verdedigingslinie bij de Geschillencommissie onder water staat, zijn gedupeerden nu bij het derde echelon van KiFiD aangekomen: de Commissie van Beroep die nu van zijn integriteit mag blijk geven. KiFiD, uw instituut voor laagdrempelige klachtenbehandeling in drie bedrijven en jaren verder.

Dat er zo van de Europese Richtlijn voor buitengerechtelijke geschiloplossing niets terechtkomt is duidelijk: de daarin genoemde termijn van 90 dagen in artikel 8 sub e. is al voorbij nog voor dat de verzekeraar zijn eerste verweer heeft geschreven! Bij KiFiD krijgt de verzekeraar daarvoor tegenwoordig al 120 dagen de tijd. Let op: de Richtlijn spreekt van 90 dagen vanaf indiening klachtdossier, in het KiFiD-reglement art. 44 lid 2 is daar in 2014 doodleuk 90 dagen vanaf mondelinge behandeling van gemaakt, dus dan zijn we al een jaar later. 150 Tweede Kamerleden? Die laten dergelijke reglementen snurkend passeren.

Ondertussen verdienen de advocaten van verzekeraars tenminste 40.000 EUR per geval en draaien Consumenten voor hun eigen proceskosten op.

Senior ADR Expert (Alternative Dispute Resolution) M. van Rossum Management Consultant BV January 2012 – Present Rotterdam Area, Netherlands Dispute resolution of complaints about financial products or services. Legal support in disputes between consumers and banks, insurers, intermediaries and other financial services. In particular dealing with life assurance agreements based on 'packaged' securities, in Dutch coined as "woekerpolissen".